Snelle identificatie op de PD

 

 

 

Spreker: mevr. A. Mapes MSc en mevr. M. de Gruijter MSc

 

Mevr. Anna Mapes MSc en mevr. Madeleinde de Gruijter MSc vertelden tijdens de workshop over hun onderzoek naar de implementatie en integratie van mobiele DNA-technieken. In het vooronderzoek werd beschouwd of deze snelle technieken interessant kunnen zijn voor het werkveld. Uit het onderzoek is gebleken dat bij ernstige delicten 38% van de opgestuurde monsters geen DNA bevatten. De tijd tussen het opsturen en de terugkoppeling van het monster is gemiddeld 66 dagen. Als na 66 dagen blijkt dat het monster niks heeft opgeleverd, is het eigenlijk verspilde tijd geweest. Kan met dit voorkomen worden met de mobiele DNA-technieken?

 

Voor- en nadelen mobiele DNA-technieken
De mobiele DNA-technieken bieden enkele voordelen en nadelen. Er zou snel achterhaalt kunnen worden of het monster DNA bevat en of dit ook genoeg is voor een labonderzoek. Bovendien kan de dader misschien sneller opgespoord worden en de connectie tussen de databank verbeterd worden. Niet alleen voordelen werden benoemt door mevr. Mapes en mevr. de Gruijter. Ook de risico’s zijn van belang. Wordt er straks teveel focus op DNA gelegd en andere bewijsstukken over het hoofd gezien? Dit zou verlies van sporen betekenen. Bovendien kunnen de mobiele DNA-technieken invloed hebben op keuzes die gemaakt worden tijdens het onderzoek. Daarnaast was de vraag nog of tunnelvisie wordt vergroot door de technieken.

 

Het onderzoekopzet
Om deze voordelen en risico’s tegen elkaar te kunnen afzetten is het onderzoek van de implementatie en integratie van de technieken opgestart. Het doel was om richtlijnen op te stellen voor het gebruik van deze mobiele DNA-technieken op de PD en te ontdekken wat de meerwaarde van deze technieken is.

 

Er werd een PD nagebouwd en bestond uit een voorkant, een woonkamer, een slaapkamer en een badkamer. Hier werden groepen FO’ers naar toe gestuurd om onderzoek naar het incident te doen. In totaal werden veertig ervaren onderzoekers gebruikt en in twee groepen verdeeld. De ene groep was een controle groep die standaard procedures uitvoerde. De andere groep mocht de snelle identificatie van DNA gebruiken ten behoeve van hun onderzoek.

 

Het onderzoek en resultaten
Tijdens het onderzoek van de PD werd gebruik gemaakt van het vier fasen-model. Het huis was redelijk overhoop gehaald, behalve de badkamer. Deze was netjes gelaten en de invloed hiervan was duidelijk te zien in de resultaten. Het bleek namelijk dat de groepen die snelle identificatie tot hunbeschikking had, sneller uit oriënterende fase stapte van het vier fasen-model. Omdat de badkamer er in vergelijking tot de rest van de woning er rustig en netjes uitzag, werd hier weinig aandacht aanbesteed. Het bloed dat aan de kraan in de badkamer werd gevonden, werd van de veertig keer maar tien keer veiliggesteld. Het bleek dat sporen waarvan verwacht werd dat het van de dader is, sneller ter onderzoek opgestuurd werd dan sporen waarvan verwacht werd slachtoffer eigen te zijn.

 

Uiteindelijk was het resultaat dat de gemiddelde hoeveelheid sporen en gemiddeld dezelfde sporen opgestuurd werden om te laten onderzoeken. Bovendien konden ze concluderen dat er sneller en meer analyses op de sporen uitgevoerd konden worden met mobiele DNA-technieken. Dus wie weet, misschien zien we de mobiele DNA-technieken wel in het werkveld terugkomen.

 

- Stella Kruit